Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 verbinding, koppelen, verbinden, aaneenschakelen, schakelen, schakel

Betekenis:

de handeling van verbinding maken of verbonden zijn

Voorbeeld:

Er was een probleem met de aansluiting van de leidingen.

als werkwoord:

2 concorderen, goedkeuren, toestemmen, het_eens_zijn, accorderen, bijvallen, instemmen, onderschrijven, ondersteunen, overeenstemmen, schragen

Betekenis:

het eens zijn met iets of iemand

Voorbeeld:

Hij besloot zich aan te sluiten bij de meerderheid tijdens de stemming.

3 knopen, aaneensluiten, lassen, liëren, passen, schakelen, verbinden, voegen

Betekenis:

verbinden of koppelen van dingen

Voorbeeld:

De twee hoofdstukken sluiten naadloos op elkaar aan.

4 verbinden, aaneensluiten

Betekenis:

het een geheel vormen met iets anders

Voorbeeld:

De modules zijn ontworpen om op elkaar aan te sluiten.

6 toetreden, verenigen

Betekenis:

lid worden van een groep of organisatie

Voorbeeld:

Ze besloot zich aan te sluiten bij de sportvereniging.

7 inpluggen

Betekenis:

een apparaat verbinden met een ander apparaat of systeem

Voorbeeld:

Zorg ervoor dat je de printer goed aansluit op de computer.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.