Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 boeren

Betekenis:

Het ontsnappen van gas uit de maag via de mond.

Voorbeeld:

Na het drinken van frisdrank liet hij een luide boer.

2 landbouwer, veehouder, boerin, farmer

Betekenis:

Iemand die landbouw bedrijft of vee houdt.

Voorbeeld:

De boer op het platteland verbouwde gewassen en fokte dieren.

3 jekker

Betekenis:

Een kaartterm voor de figuur tussen vrouw en tien.

Voorbeeld:

Hij legde de boer op tafel tijdens het kaartspel.

4 jakhals

Betekenis:

Een schertsende naam voor een persoon met boerse manieren.

Voorbeeld:

Ze noemde hem een boer vanwege zijn eenvoudige manieren.

5 schildknaap, page

Betekenis:

Een jonge dienaar of schildknapenrol aan het hof in historische tijden.

Voorbeeld:

De boer hielp de ridder met het aankleden.

6 primitieveling, barbaar, boerenhufter, boerenkaffer, boerenkarhengst, boerenkinkel, boerenlul, boerenpummel, botterik, grobbejanus, heikneuter, hork, hufter, kaffer, kinkel, lomperd, lomperik, palurk, plebejer, plomperd, proleet, pummel, raudauwer, rouwdouw, rouwdouwer, vlegel, woudezel

Betekenis:

Een ruwe, onbeschaafde persoon.

Voorbeeld:

Hij werd uitgescholden als een echte boer vanwege zijn lompe gedrag.

7 paardenfokker, rancher

Betekenis:

Iemand die paarden fokt met als doel ze te gebruiken of te verkopen.

Voorbeeld:

De boer op de ranch had een kudde vol paarden.

8 landman

Betekenis:

Afkomstig of behorend tot het platteland.

Voorbeeld:

Hij was een boer die bekend stond om zijn kennis van het land.

als werkwoord:

9 boeren

Betekenis:

Het uitvoeren van activiteiten die bij het boerenbedrijf horen.

Voorbeeld:

Hij boerde al vele jaren succesvol in de omgeving.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.