Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 plicht, bewijslast, belasting, drang, last, zwaarte

Betekenis:

de verplichting of verantwoordelijkheid die op iemand rust.

Voorbeeld:

De druk van de deadlines op het werk was deze week erg hoog.

2 stress, benauwenis, nood

Betekenis:

een gevoel van spanning of stress.

Voorbeeld:

Hij voelt veel druk tijdens zijn examens.

3 aal, aalt, bout, dreutel, drol, gier, hoop, hoopje, mestgier

Betekenis:

het resultaat van het samenpersen van materiaal, vaak als afval of mest.

Voorbeeld:

Er lag een kleine druk van mest op het veld.

4 editie, uitgave

Betekenis:

een versie van een boek of tijdschrift.

Voorbeeld:

De nieuwe druk van zijn boek is net uitgekomen.

5 belasting

Betekenis:

de kracht of spanning die op een oppervlak wordt uitgeoefend.

Voorbeeld:

De druk in de banden moet regelmatig gecontroleerd worden.

als werkwoord:

6 stoot, duw, douwen, duwen

Betekenis:

met kracht op iets duwen of het tegen een oppervlak aan brengen.

Voorbeeld:

Ze drukte op de knop om de lift te roepen.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.