Dezelfde betekenis (synoniemen)

als vervoeging van hebben:

1 het gehad hebben, het beu zijn, er klaar mee zijn, er genoeg van hebben

Betekenis:

iets zat zijn of er genoeg van hebben

Voorbeeld:

Na een lange werkdag had ik het helemaal gehad.

2 bezitten, beschikken over, in bezit zijn van, bevatten

Betekenis:

iets in het bezit hebben of over iets beschikken

Voorbeeld:

Ik heb een nieuwe auto gekocht.

3 in huis hebben, huisvesten, herbergen

Betekenis:

iets of iemand ruimte geven om te verblijven

Voorbeeld:

Ze hebben gasten in hun huis tijdens de vakantie.

4 (als hulpwerkwoord)

Betekenis:

het werkwoord dat een hoofdwerkwoord begeleidt om een tijdsvorm of aspect aan te geven

Voorbeeld:

Ik heb dat boek gelezen.

5 krijgen, verkrijgen, bemachtigen, verwerven, ontvangen

Betekenis:

iets ontvangen of in handen krijgen

Voorbeeld:

Ik heb een cadeau gekregen voor mijn verjaardag.

Bijna-hetzelfde

STORE 

BRON: Mick

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.