Gezocht naar synoniemen voor 'koken':
Dezelfde betekenis (synoniemen)
als zelfstandig naamwoord:
2
cuisinier, keukenmeid, keukenprinses, kok, kokkin
Betekenis:
Iemand die kookt als beroep of hobby.
Voorbeeld:
De keukenmeester is een ervaren koken die bekend is om zijn heerlijke gerechten.
als werkwoord:
3
zieden
Betekenis:
Eten of vloeistoffen verhitten totdat ze koken of borrelen.
Voorbeeld:
Ze besloot rijst te koken voor het avondeten.
4
stikken
Betekenis:
Stikken van woede of ergernis, zeer boos zijn.
Voorbeeld:
Hij stond te koken van woede na het horen van het nieuws.
5
woelen, agiteren, schuimbekken, briesen, zieden, razen
Betekenis:
In een staat van agitatie zijn, vaak door emoties.
Voorbeeld:
Tijdens het debat begon de politicus te koken van frustratie.
6
opmaken, bereiden, brouwen, klaarmaken, toebereiden
Betekenis:
Voedsel voorbereiden of klaarmaken.
Voorbeeld:
Elke zondag houdt ze ervan een groot diner te koken voor de familie.
8
schuimen, bruisen_van_aktiviteit, zieden
Betekenis:
Een drukke of levendige activiteit zijn.
Voorbeeld:
De marktplaats was vol mensen en begon te koken van activiteit.
STORE
BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/
Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.