Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 exercitie, oefening, opdracht, opgaaf, opgave, vraag

Betekenis:

activiteit om een vaardigheid aan te leren of te verbeteren

Voorbeeld:

De leraar plande elke week een nieuwe oefening in voor de klas.

2 uitoefening, oefening, zich_oefenen, praktijk, gebruik, patroon, stramien

Betekenis:

de handeling van iets doen op een herhaalde en systematische wijze

Voorbeeld:

Door de constante herhaling en oefening kreeg hij de vaardigheid onder de knie.

als werkwoord:

3 trainen, orde, zelfbeheersing, tucht, discipline, disciplineren

Betekenis:

herhaaldelijke uitvoering om vaardigheid te verbeteren

Voorbeeld:

Hij ging dagelijks naar de sportschool om zijn conditie te oefenen.

5 inspannen, uitoefenen

Betekenis:

grote inspanning leveren

Voorbeeld:

Hij oefende invloed uit op de uiteindelijke beslissing van de commissie.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.