Gezocht naar synoniemen voor 'pakken':
Dezelfde betekenis (synoniemen)
als zelfstandig naamwoord:
als werkwoord:
        2
                               
           vasthouden, klampen, klemmen, kleven, klitten, plakken
               
    
 
    
        
    
    Betekenis:
iets vasthouden of stevig grijpen
Voorbeeld:
Ze moesten het touw stevig vastpakken om niet te vallen.
        3
                               
           benadelen, duperen, laederen, schaden, vergrijpen
               
    
 
    
        
    
    Betekenis:
iemands nadeel of schade toebrengen
Voorbeeld:
De nieuwe regels pakken slecht uit voor kleine ondernemers.
        4
                               
           biologeren, boeien, fascineren, intrigeren
               
    
 
    
        
    
    Betekenis:
aandacht of interesse boeien of vasthouden
Voorbeeld:
Het verhaal in het boek wist me echt te pakken.
        5
                               
           vatten, vastnemen, vastgrijpen, toegrijpen, grissen, graaien, beetpakken, grijpen, nemen
               
    
 
    
        
    
    Betekenis:
snel iets vastgrijpen
Voorbeeld:
Hij pakte het boek van de tafel voordat iemand anders het kon nemen.
        6
                               
           utiliseren, hanteren, benutten, aanwenden, bezigen, gebruiken, nemen, toepassen, verwerken
               
    
 
    
        
    
    Betekenis:
iets gebruiken of benutten
Voorbeeld:
We moeten deze kans pakken en het project afronden.
        7
                               
           hebben, overwinnen, verwinnen, winnen
               
    
 
    
        
    
Betekenis:
iets winnen of overwinnen
Voorbeeld:
Hij wist de prijs te pakken in de laatste ronde van de competitie.
  STORE   
  BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/
Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.