Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 gepiep, tjilpen, gesjilp, getjilp

Betekenis:

een hoog en scherp geluid maken, zoals het geluid van jonge vogels of muizen

Voorbeeld:

Het piepen van de jonge kuikentjes was luid te horen in het kippenhok.

als werkwoord:

2 loeren, spieden

Betekenis:

door een kleine opening kijken, nieuwsgierig of voorzichtig

Voorbeeld:

Hij moest even door het sleutelgat piepen om te zien wie er aan de deur stond.

3 emmeren, griepen, lazeren, malen, mauwen, meieren, mekken, mekkeren, mieren, neuzelen, reutelen, zagen, zaniken, zeiken, zemelen, zemelknopen, zeuren, zeveren, zieken

Betekenis:

zeuren of klagen op een negatieve manier

Voorbeeld:

Zij bleef maar piepen over hoe zwaar het huishouden wel niet was.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.