Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 voorschrift, reguleren, arrangeren, regel

Betekenis:

vastgestelde norm of richtlijn die iets organiseert of ordent

Voorbeeld:

De nieuwe regel wordt vanaf volgende week ingevoerd.

als werkwoord:

2 schikken

Betekenis:

iets zodanig organiseren dat het plaatsvindt zoals gewenst

Voorbeeld:

Hij moest alles zelf regelen voor het feest.

3 leiden, regeren, bepalen, gebieden, heersen, overheersen

Betekenis:

leiding geven aan of besturen van iets

Voorbeeld:

Ze regelen het verkeer tijdens de spitsuren.

4 moduleren

Betekenis:

zorgen dat iets in de juiste staat of conditie blijft

Voorbeeld:

De thermostaat regelt de temperatuur in de kamer.

5 leiden, harden, schikken, verstrikken

Betekenis:

streng organiseren of leiden

Voorbeeld:

In een noodsituatie regelt de veiligheidscoördinator de evacuatie.

6 zwerven, afzwenken, evolueren, uitzwenken, zwaaien, zwenken

Betekenis:

doelloos rondzwerven of zwieren

Voorbeeld:

Hij loopt vaak te regelen op het schoolplein zonder doel.

7 ontfutselen, organiseren, ritselen, versieren, voorzien

Betekenis:

iets op een sneaky of vindingrijke manier verkrijgen of organiseren

Voorbeeld:

Hij wist kaartjes voor het concert te regelen via een vriend.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.