Dezelfde betekenis (synoniemen)

1 dienschort, schort

Betekenis:

Een kledingstuk dat rond de taille wordt gedragen ter bescherming van kleding daaronder, vaak bij huishoudelijk of dienstbaar werk.

Voorbeeld:

De serveerster droeg een schoon schort over haar uniform.

2 richtingscoëfficient, glooiing, steilte, helling

Betekenis:

De mate van stijging of daling van een lijn op een grafiek, vaak gebruikt in wiskunde en natuurkunde.

Voorbeeld:

De schoot van de grafiek maakt zijn weg naar boven op een constante snelheid.

6 haven, onderdak, schuilplaats, toevluchtsoord, vluchtoord, vluchtplaats, wijkplaats

Betekenis:

Een veilige plek of toevluchtsoord.

Voorbeeld:

Tijdens de storm vonden ze beschutting in de schoot van de oude schuur.

7 afzetsel, groei, loot, lot, poot, rank, scheut, spruit, telg, uitloper

Betekenis:

Een knop of nieuwe groei van een plant, vaak een zijtak of scheut.

Voorbeeld:

Uit de boom zagen we nieuwe scheuten ontstaan in de lente.

8 baarmoeder, moederschoot, uterus

Betekenis:

Het orgaan bij vrouwen waar het kind zich ontwikkelt voor de geboorte.

Voorbeeld:

De baby groeit negen maanden in de moederschoot.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.