Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 paardensprong, paardesprong, sprong

Betekenis:

de daad van het springen; een plotselinge beweging

Voorbeeld:

Met een grote sprong sprong hij over de sloot.

als werkwoord:

3 breken, oppakken

Betekenis:

iets breekt of scheurt open

Voorbeeld:

De ballon gaat springen als je erin prikt.

4 opspringen, voordringen, opschrikken

Betekenis:

plotseling opschrikken of beginnen met iets

Voorbeeld:

Toen de bel ging, sprong hij van schrik op.

5 wippen

Betekenis:

op een speelse manier op en neer bewegen

Voorbeeld:

Kinderen wippen graag op de trampolines in het park.

6 pieken, uitspringen, uitstaan, uitsteken

Betekenis:

opmerkelijk naar voren komen

Voorbeeld:

Zijn rode jas sprong echt uit de menigte.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.