Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 onbehagen_veroorzaken, hinderen

Betekenis:

het veroorzaken van ongemak of hinder.

Voorbeeld:

Er was veel storing tijdens de uitzending, waardoor het geluid niet duidelijk was.

als werkwoord:

2 ergeren, donderen, donderjagen, donderstenen, donderstralen, du(i)veljagen, duvelen, duveljagen, etteren, gallen, irriteren, klieren, klooien, kloothannesen, kloten, lazerstralen, rotzooien, sodemieteren, vervelen

Betekenis:

irriteren of ergeren, iemand op zijn zenuwen werken.

Voorbeeld:

Het constant bonken van de muziek begon me echt te storen.

3 onderbreken

Betekenis:

onderbreken van een bezigheid of gesprek.

Voorbeeld:

Hij stak zijn hand op om de spreker te storen.

4 tussenbeide_komen, verstoren, hinderen, ingrijpen, interfereren, interveniëren

Betekenis:

in de weg zitten of belemmeren.

Voorbeeld:

De bouwplaats stoorde het verkeer in de straat.

5 kwaad_maken, ergeren

Betekenis:

iemand boos of kwaad maken.

Voorbeeld:

Ik wilde hem niet storen, maar mijn opmerking maakte hem kwaad.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.