Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 val, afgrond, drop, drup, druppel, parel

Betekenis:

de actie of toestand van iets dat naar beneden is gevallen

Voorbeeld:

De val van de vaas veroorzaakte een harde klap.

als werkwoord:

2 gaan, geraken, komen, raken, treden

Betekenis:

onbedoeld en onverwacht naar beneden bewegen en de grond raken

Voorbeeld:

Hij struikelde over een steen en viel op de stoep.

3 behoren, ressorteren, zijn

Betekenis:

onder een bepaalde categorie of beschrijving thuishoren

Voorbeeld:

Dit boek valt onder de categorie literatuur.

4 kukelen, mieteren, duvelen, lazeren, donderen

Betekenis:

met een korte en snelle beweging naar beneden vallen

Voorbeeld:

De jongen kukelde van de trap.

7 sneuvelen, sneven

Betekenis:

in de strijd sneuvelen of sterven

Voorbeeld:

Veel soldaten zijn in de veldslag gevallen.

9 mogen

Betekenis:

toelaatbaar of mogelijk zijn

Voorbeeld:

Dat valt nog te bezien of het door de keuring komt.

10 spelen

Betekenis:

onder de verantwoordelijkheid of deel van spelen

Voorbeeld:

Bij de kampioenschapswedstrijd speelde hij een belangrijke rol en viel hij in het spel op.

11 bekomen, leiden, resulteren, uitdraaien, uitlopen, uitmonden, uitpakken, uitvallen

Betekenis:

als resultaat tevoorschijn komen

Voorbeeld:

Het project moet binnenkort vallen in de vorm van een rapport.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.