Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 versiering

Betekenis:

iets dat wordt toegevoegd om mooier te maken, een decoratie.

Voorbeeld:

De versiering voor het kerstfeest was dit jaar bijzonder uitbundig.

als werkwoord:

2 sieren, decoreren, opsieren, opsmukken, optooien, optuigen, tooien, verfraaien

Betekenis:

iets mooier maken door toevoeging van decoraties of versieringen.

Voorbeeld:

Ze besloot de taart te versieren met kleurrijke slagroom en vruchtjes.

3 verleiden, bekoren, veroveren

Betekenis:

iemand verleiden of het hof maken met als doel een romantische relatie te beginnen.

Voorbeeld:

Hij probeerde haar te versieren met zijn charmante glimlach en complimentjes.

4 ontfutselen, organiseren, regelen, ritselen, voorzien

Betekenis:

verkrijgen door slimme of handige acties, vaak op informele wijze.

Voorbeeld:

Hij wist kaartjes voor het concert te versieren ondanks dat het was uitverkocht.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.