Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 wetenschap, medeweten, perceptie, cognitie, bagage, kennis

Betekenis:

De verzameling van feiten en informatie die iemand bezit.

Voorbeeld:

Zijn weten op het gebied van geschiedenis is opmerkelijk.

2 ervaring, kennis, wetenschap

Betekenis:

Praktische kennis verkregen door ervaring.

Voorbeeld:

Ze had veel weten opgedaan tijdens haar reizen.

als werkwoord:

3 kunnen, steriliseren, vermogen, wecken

Betekenis:

Het bewustzijn of de mogelijkheid om kennis te hebben over iets.

Voorbeeld:

Hij zegt dat hij hoe de machine werkt echt moet weten.

4 bemerken, kennen

Betekenis:

Het beseffen of opmerken van iets.

Voorbeeld:

Ze wist dat er iets niet klopte toen ze de kamer binnenkwam.

6 kennen

Betekenis:

Iets in je geheugen hebben.

Voorbeeld:

Hij weet nog de verhalen die zijn grootvader vertelde.

7 begrijpen, bevatten, doorhebben, doorzien, snappen, vatten, verstaan, volgen

Betekenis:

Volledig begrijpen of doorzien.

Voorbeeld:

Na de uitleg wist ze het precies te begrijpen.

8 beseffen, inzien, realiseren

Betekenis:

Een besef of inzicht hebben verkregen.

Voorbeeld:

Hij begon eindelijk te beseffen wat de consequenties waren.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.