Dezelfde betekenis (synoniemen)

1 stumper, prutser, sukkel, blunderaar, knoeier, klungelaar, kluns, klungel, beunhaas, roffelaar

Betekenis:

een persoon die onhandig te werk gaat of vaak fouten maakt

Voorbeeld:

Hij probeerde de kast in elkaar te zetten, maar het was al snel duidelijk dat hij een stoethaspel was.

2 sufferd, amateur, broddelaar, dreutel, duts, frutselaar, futselaar, hannes, hobbezak, jandoedel, knuppel, knurft, lomperd, lummel, modderaar, stuntel, stuntelaar

Betekenis:

een onervaren of onbeholpen persoon in een bepaalde taak

Voorbeeld:

Als het gaat om koken, is hij een echte stoethaspel die bijna altijd iets laat aanbranden.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.