Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 stilstand, grijpen, arrest, aanhouding, arrestatie

Betekenis:

Het proces van het stevig grijpen of vasthouden van iets of iemand.

Voorbeeld:

De vastgrijpen van de dief gebeurde snel en zonder waarschuwing.

als werkwoord:

2 grijpen, beetkrijgen, beetpakken, vastpakken, vatten

Betekenis:

Met kracht grijpen en vasthouden.

Voorbeeld:

Hij wist zich vast te grijpen aan de rand van de afgrond.

3 vatten, vastnemen, toegrijpen, grissen, graaien, beetpakken, grijpen, nemen, pakken

Betekenis:

Snel iets nemen of pakken, vaak met haast.

Voorbeeld:

Ze wist de kans te vastgrijpen en zich op te werken in het bedrijf.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.